Twee jaar praktijkervaring inzake het behandelen van omgevingsdossiers heeft uitgewezen dat de retributie dient aangepast en vereenvoudigd te worden.
Een omgevingsvergunning is een toelating voor een vergunningsplichtig project. Met een vergunningsplichtig project bedoelt men de projecten onderworpen aan de vergunningsplicht inzake ruimtelijke ordening (stedenbouwkundige handelingen en verkaveling van gronden) en/of inzake milieu (exploitatie van ingedeelde inrichtingen en activiteiten.
De procedure voor het behandelen van een omgevingsaanvraag is uitgetekend in het omgevingsvergunningsdecreet en het uitvoeringsbesluit. De procedure voor het behandelen van aanvragen voor stedenbouwkundige en planologische attesten is bepaald door de Vlaamse codex ruimtelijke ordening. De vergunningsaanvragen voor springstoffen worden behandeld volgens het KB van 22 september 1958.
Deze retributie helpt het financieel evenwicht te bewaren en is opgebouwd op basis van de werklast die de gemeentelijke administratie ondervindt bij de verschillende dossiertypes.
Aanvragen die louter een kapvergunning tot gevolg hebben, kunnen omwille van de erg geringe werklast worden vrijgesteld.
Omdat het niet wenselijk is de werking van entiteiten met een openbaar karakter met deze retributie te bezwaren wordt hiervoor een vrijstelling voorzien.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele retributies.
Het artikel 173 van de grondwet.
Het decreet lokaal bestuur, meer bepaald artikel 40.
Het KB van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen.
Het KB van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
Titel IV en V van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).
Het besluit van de Vlaamse regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (besluit) en haar bijlagen (formulieren).
Het besluit van de Vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, met als bijlage 1 de Vlaamse lijst en als bijlage 2 de provinciale lijst.
Het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) met daarbij voortaan ook de indelingslijst als bijlage 1.
Het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (VLAREM III).
Het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 2017 tot bekrachtiging en afkondiging van het decreet met de regels tot implementatie van de omgevingsvergunning van 25 januari 2017.
Het besluit van het college van burgermeester en schepenen van 2 februari 2017 om gebruik te maken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 397, §2 en §3, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning zoals vervangen door het decreet houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning aangenomen door het Vlaams parlement op 25 januari 2017, om de toepassing van het voormelde decreet betreffende de omgevingsvergunning en haar uitvoeringsbesluit voor de bij haar ingediende aanvragen, verzoeken en meldingen uit te stellen.
De gemeenteraad keurt met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 het retributiereglement op aanvragen van omgevingsvergunningen, aanvragen voor stedenbouwkundige en planologische attesten en vergunningsaanvragen voor springstoffen en voor ioniserende stralingen goed.